Plaats

"Kom laten we weggaan van hier en een plaats gaan zoeken om samen te komen en om daar samen te zijn, een plaats waar vrede is en waar we rust zullen vinden."
"Waar bestaat dat, waar zal dat zijn waar je ons samen wilt vinden, waar we kunnen luisteren en waar gedachten klinken... Bestaat dat wel, een plaats waar alle verlangens worden verstaan?"
"Ik denk het en weet het wel zeker, het is niet eens zo gek ver van hier, wie het zoekt heeft het al gevonden."
"Niet ver, bedoel je dichtbij, heel dichtbij mij?"
"Je wou ons toch niet ver laten zoeken, waar dacht jij dan dat die plek is, dichterbij dan dichtbij toch?"
"Hier, maar waarom wil je dan weggaan?"
"Ik wilde eigenlijk nog iets dichterbij je komen."
"Ik wist niet wat je bedoelde, ik ben hier, je hoeft voor mij niet weg... Je mag bij mij."

Zo kwam het, dat ik het wist.
Ik klopte en de poort ging open.
Ik kwam op een plaats van vrede en ik was het zelf.
Ik was de deur en sleutel van mijn binnenkamer.
En er was niemand met een tweede.
Alleen God is daar.
Alleen Hij komt er.
Hij is er binnenin thuis.