Plaats

"Kom laten we weggaan van hier en een plaats gaan zoeken om samen te komen en om daar samen te zijn, een plaats waar vrede is en waar we rust zullen vinden."
"Waar bestaat dat, waar zal dat zijn waar je ons samen wilt vinden, waar we kunnen luisteren en waar gedachten klinken... Bestaat dat wel, een plaats waar alle verlangens worden verstaan?"
"Ik denk het en weet het wel zeker, het is niet eens zo gek ver van hier, wie het zoekt heeft het al gevonden."
"Niet ver, bedoel je dichtbij, heel dichtbij mij?"
"Je wou ons toch niet ver laten zoeken, waar dacht jij dan dat die plek is, dichterbij dan dichtbij toch?"
"Hier, maar waarom wil je dan weggaan?"
"Ik wilde eigenlijk nog iets dichterbij je komen."
"Ik wist niet wat je bedoelde, ik ben hier, je hoeft voor mij niet weg... Je mag bij mij."

Zo kwam het, dat ik het wist.
Ik klopte en de poort ging open.
Ik kwam op een plaats van vrede en ik was het zelf.
Ik was de deur en sleutel van mijn binnenkamer.
En er was niemand met een tweede.
Alleen God is daar.
Alleen Hij komt er.
Hij is er binnenin thuis.

Mijn Maanveegwaan

Kijk, ik wil niet meer en heb geen reden
Ik heb me zelfs in de maan vergist
Die heeft vandaag een hele rare vorm
Meer dan grote hap dat mist
Zie daar, er zit een vage knik
Het lijkt wel alsof alles krom en foetsie
Zomaar in een donker gat verdween
Weg mijn leven en weg ik
In een veeg weg, de maan en ik
In een keer alles zonder reden
Uitgeveegd, weg... gewist

Geen staartje

Een paard, een paard
de poëet en ik
Met schrijfpen
en haardos in galop
Dans krullerig
met mijmerende blik

Gelijk mijn gedachten
tooit mijn haar
Springerig
en ik beteugel gracieus
Ridderlijk en moedig ten strijde
de vechter, ik

Mijn doel en reden
is liefde, de Heer
Hij ziet me
en ik richt mijn ogen
op Hem

Hij is Hemels
mijn geliefde
Overwinnaar
Zo leef ik opweg
gaande op mijn paardje
Niet iedereen
heeft een ezel of een pony

En Goddank
ben blij tevreden
want...
Niet alles
heeft een staartje

Bij de wilg

Langs de waterkant lag het karkas
De kraaien krasten in de holle gaten
De lange takken hingen sliertig
Over de kade gedrapeerd treurde ik

Brak het oppervlak met mijn tranen
Stilzwijgend gevloerd omgelegd
Slap als de treurwilger takken
Ontwricht en in de knoop geslingerd

Een duif zweefde aan over de wateren
Troostte diep mijn droef gemoed
Toen ik niets meer kon dan huilen
Begon de Winnaar Zijn liefdeswerk

Hij toonde me ontluikend groen
Hij is die Hij is, mijn Vredevorst
Barmhartige, zacht en zuiver
Ik was bij de wilg met de Eeuwige

Ontwakende mijn morgenzon
Opgestaan, oh schitterend Licht
Hij is die Hij is, heeft zich gegeven
De Weg, de Waarheid en het Leven

In Uw Eeuwigheid

De regen tikte ritmisch
De klankkleur van het ijzer
In de straatput stroomt 't
De borrelende bron van
Ik kom en ga, neem je mee
Niemand weet van hoe
Wat of wanneer

Eens in de tijd geworpen
Voer ik over woeste zee
Mijn ogen zagen wonderlijk
Vergezicht en hoogtepunten
Ik bewandelde immer dieptes
Weerloos, enkel waterplassen
Wenend zoekend naar taal en teken

Uw Woord van genezing vond ik
U bent het, Woord van God redt
Uw fluistering, de echo danst in mij
De regen uit Uw hemelse hemel
Hemelwater zegende tot zuiver klaar
Zeg me Heer, wanneer neemt U me
Wanneer redt U me uit de tijd

Oh Eeuwige, neem me mee
Neem me op in Uw Eeuwigheid

Amen.

Ik schrijf het voor je op

Blij val ik op mijn knieën, ik dank
Zing het uit van geluk
Mijn ontvangen, ik prijs God
Alles gekregen, mijn leven is een verhaal
Om op te schrijven
Een bron die overvloeit, vertelt
Spreekt, toont de zegetocht dwars erdoorheen
De Overwinnaar van pijn geleden, moeilijkheden
Beschrijf ik met sierlijke letters
Woorden van mijn hart
Mijn ziel is schrijver
Mijn pen vol lof, is diep bewogen
Looft de Heer, Hij is liefde
Mijn hart kan niet vergeten
Ik vertrouw volledig, leef zonder vrees
Ik ben te vertrouwen, ben in Zijn vergeving
Opgenomen in liefde, leef in eeuwigheid
Met een zuiver geloof van weten