Dat is maar de vraag

De zon scheen zo fel dat het licht hoofdpijn veroorzaakte. Drie kraaien vlogen voor ons uit en eenmaal bij het huis aangekomen zag ik dat twee ervan op de rieten dakbedekking waren neergestreken en de derde aanstalten maakte om naar hen toe te vliegen en naast hen te landen.
Ik voelde me ziek. Ik deed de sleutel in het slot en draaide.
De hele wandeling had ik me groot gehouden en er was zelfs nog een moment geweest dat ik me druk maakte om wat andere mensen allemaal wel niet uitvreten, wat ik van hen verdragen moet, maar toen ik over de drempel van het huis stapte barstte ik in huilen uit.
'Wat betekent dit nou allemaal eigenlijk?' vroeg het kind. Ik keek dwars door mijn tranen heen zonder werkelijk goed te zien. Ik herhaalde de vraag van het kind.
'Wat betekent dit nou allemaal eigenlijk?'
Ik haalde mijn schouders op en gaf antwoord.
'Niets,' zei ik.
Het kind keek nog altijd vragend, alsof het mijn antwoord niet gehoord had. Dus ik herhaalde: 'Het betekent niets. Helemaal niets.'