Maak een kleurrijk verschil

Op een dag, tijdens het poetsen, moest ik toegeven hoe mijn leven was. Ik schrok! Alles, tot zover ik zien kon was begrensd. Om mijn hele leven liep een dikke, pikzwarte rand. Zover ik terugkeek en zover ik vooruit kon zien.
Vragen borrelden in me op. Was het waar, waarom dan, wie ben ik en wat doe ik hier? Zou het waar zijn dat mijn leven zo is ingeperkt, afgebakend met een rouwkader, dat ik op een dag zomaar verdwijn, zonder iets achter te laten? Geen naam om te herinneren. Dat men gewoon met het leven doorgaat. Waar is dan het verdwijnpunt? Alle kaarten verzonden, verdwijn ik ergens tussen de plakjes cake en koffie en tussen het rumoer van alledag.
Is dit de dag dat ik ben gestorven, mezelf niet langer ken? Dat de mensen en hun clubjes mij niet meer kennen.
‘Wie was dat? Kende jij haar?’
‘Nog nooit gesproken eigenlijk.’
‘Had jij ook gehoord dat er een nieuwe salon in de stad is en op de hoek dat boetiekje…
‘Ja, natuurlijk, gehoord, wie niet? Die dure wagen trouwens is van hem daar.’
‘Toe maar, waar doet ‘ie het van? Ga jij nog op wintersport?’
‘Nee joh, altijd Spanje.’
Zo vegen ze mij met hun gesprekjes uit het leven. Als onwillige kleffe kruimels cake die per ongeluk naast de mond belanden. Eenmaal op tafel in één beweging weggeveegd en het vloerkleed ingetrapt. Zo raakt de dode mens aan het zicht onttrokken, verzwolgen, weg. Mensenlevens raken vergeten. Is dat dan het noodlottige einde voor iedereen?

Op een dag ontmoette ik een dame. Het was geen bijzondere dag, eigenlijk zomaar een dag, die bijzonder werd door deze ontmoeting. Ze zei me iets en gaf me iets van onschatbare waarde. Ik was druk bezig met leven, maar werd gestoord. Ze stond ineens achter me.
‘Waar bent u in vredesnaam mee bezig?’ vroeg de dame. Het klonk nogal verbaasd. Ik vond de vraag verrassend.
Ik keek omhoog, want ik zat aan de grond.
‘Wat denkt u? Ik ben aan het poetsen, natuurlijk.’
‘Dat zie ik,’ riposteerde ze. ‘Waarom dan?’
Hè, dacht ik, wat denkt zij nou? Wie is ze dat ze mij dit zo vraagt?
Ik zei haar: ‘U begrijpt toch wel waarom?’ Ik vond het logisch.
De dame bleef me met een bedenkelijke blik aankijken, alsof ze niet wist wat te zeggen.
Ik veegde nogmaals tevergeefs over de zwarte rand. Geen verschil. Wat zwart was bleef evenzo zwart. Ja, ja, knikte ik.
De dame zei alleen maar, hm hm. Blijkbaar wachtte ze ergens op.
Ik gaf haar mijn eerlijke antwoord. ‘Ik wil dit allemaal wegpoetsen en daar ben ik heel druk mee, dat is wat ik doe.’ Ik voegde er een flauwe glimlach aan toe. ‘Lukt niet altijd, zoals u ziet.’
‘Dat is inderdaad heel veel werk,’ zei ze begrijpend. ‘Die rand is heel zwart en heel lang. Hij loopt maar door, helemaal rond. Dat proberen weg te poetsen, dat is eigenlijk ondoenlijk veel werk. Een nodeloos zware taak.’
‘Nodeloos zegt u?’ Ik liet de borstel in de emmer glijden.
‘Ja, nodeloos. Als u iets van me wilt aannemen, dan zal ik u graag iets willen aanbieden.’
Ik glimlachte en had geen enkel benul wat deze wildvreemde voorbijganger voor me zou hebben. Veel voorbijgangers zijn normaal gesproken de vergeten figuranten in een mensenleven. Ik wilde haar vriendelijke aanbod niet negeren. Geschenken, weet iedereen, die zijn om te ontvangen.
Langzaam knikte ik, ja, goed.
Toen pakte ze haar tas, een klein tasje eigenlijk. Ze zocht lang, schudde enkele malen haar hoofd, maar zocht onverminderd verder. Ze heeft het niet voor me, dacht ik onwillekeurig. Ook zij heeft niets voor me. Ik keek naar de zwarte rand.
‘Het maakt niet uit hoor, als u het niet kunt vinden,’ zei ik.
Ze glimlachte. ‘Hier heb ik het.’ Ze haalde bescheiden haar schouders op. ‘Misschien is het niet wat je zou verwachten.’
Ik keek ernaar.
‘Als ik meer voor je had dan gaf ik je dat ook,’ zei de dame glimlachend en ze verdween. Ik heb haar nooit meer gezien. Zo gaan die dingen in het leven.

Ontmoetingen kunnen onder twee categorieën vallen wanneer je de dingen des levens wilt ordenen. Je moet kiezen, maar kunt soms niet. Deze ontmoeting zou ik zowel scharen onder de categorie onbelangrijk zaken, maar zeker óók onder belangrijke zaken. Hoe triviaal het voor een buitenstaander ook mocht hebben geleken, belangrijk was het zeker, vanwege de grote veranderingen die erop volgden.
Sinds die dag ben ik namelijk schrijver geworden en kleur ik alles met woorden. Ik heb ontvangen en aangenomen. Haar geschenk met liefde beantwoord. Ik gebruik alle kleuren. Prijs ze, de gewillige letters van de mens, die – of je haar wilt kennen of niet – met je willen leven. Dure auto’s, spullen of vakanties maken niet het verschil, maar kleur je leven in met wat je zegt en doet. Laat je liefde spreken. Zo maak je een kleurrijk verschil.